Culturama VZW

 Lezingen en cursussen
 Stadswandelingen te Brussel
 Museabezoeken

Museabezoeken

Kijken naar Kunst © Charliermuseum Elsene - Tijdelijke expo gebroeders Oyens

Brussel heeft zowat tachtig musea, gewijd aan de meest uiteenlopende thema’s. Het aanbod in het multiculturele Brussel is natuurlijk veelzijdig. Er zijn musea gewijd aan de geschiedenis van de stad en ons land. Andere collecties zijn gefocust op de evolutie van de beeldende of schone kunsten. Sommige musea zijn gevuld met gebruiksvoorwerpen uit het dagelijkse leven of archeologische objecten ontdekt bij opgravingen. Andere musea zijn gewijd aan aloude tradities en folklore, kunstenaars en schrijvers die hun stempel hebben gedrukt op een bepaalde periode, technieken en wetenschappen of Brusselse specialiteiten.

In Brussel is er ook sinds 1995 een museumraad actief. Elk najaar tussen einde september en einde december worden de ‘nocturnes van de Brusselse Musea’ georganiseerd. Door de Brusselse museumraad werd ook in samenwerking met de MIVB een Brussels Card uitgedacht en een museumplan uitgegeven. Meer info via www.brusselsmuseums.be

Ontdek met ons deze rijke schatkamers verspreid in het Brusselse Gewest. Voor alle concrete informatie zoals onder andere openingsuren en toegangsprijzen verwijzen we naar de museumgids van Vlaanderen en Brussel uitgegeven door Openbaar Kunstbezit. Dit boek kost voor abonnees van OKV 6,- en voor niet-abonnees 10 euro. Het telt 352 pagina’s. U kunt ook de website www. tento.be raadplegen (website van OKV) of telefoneren naar OKV : 09/ 269 58 30.

Museabezoeken als leerrijke kennismaking / aanvulling van een cursus, lezingenreeks of voordracht en als opvulling van een dagprogramma.

Maximum aantal deelnemers per gids: 15/16.

Diverse musea, BOZAR te Brussel. Professionele begeleiding door meertalige kunsthistorici. Inleidende lezingen zijn mogelijk, zelfs aan te raden (voor details zie rubriek "Lezingen"). Begeleidingen op tijdelijke tentoonstellingen in Bozar is mogelijk mits onderling overleg.

Prijs rondleiding afhankelijk van de duur van de begeleiding.

KEUZE MOGELIJKHEDEN

1. Musea in Brussel

1.1. Musea in het stadscentrum

Het Broodhuis of het historisch museum van de stad Brussel

Het Chocolademuseum

KMSK van Brussel

Archeologische site Coudenberg

Zie ook rubriek stadswandelingen:

     1.20. In de voetsporen van de Hertogen van Brabant te Brussel

     1.21. In de voetsporen van de Spanjaarden te Brussel

1.2. Musea in de Brusselse deelgemeenten

1.2.1. Anderlecht

Het Erasmushuis en het Begijnhof

Zie ook de rubriek stadswandelingen:

     2.6. Anderlecht, een oord van devotie en humanisme

1.2.2. Elsene

De Empainvilla, zetel van de Boghossianstichting

Het museum van Elsene

Constantin Meunier museum

Het Wiertzmuseum

     - De Lambeautempel in het Jubelpark

Zie ook de rubriek stadswandelingen:

     2.7. Brussel, hoofdstad van de Art Nouveau en de Jugendstil van Europa

1.2.3. Etterbeek

Cauchiehuis te Etterbeek, privémuseum

Zie ook de rubriek stadswandelingen:

     2.7. Brussel, hoofdstad van de Art Nouveau en de Jugendstil van Europa

1.2.4. Jette

René Magritte Museum

Zie ook de rubriek stadswandelingen:

     1.27. In de voetsporen van René Magritte

1.2.5. Sint-Gillis

Het Hortamuseum

Zie ook de rubriek stadswandelingen:

     2.7. Brussel, hoofdstad van de Art Nouveau en de Jugendstil van Europa

1.2.6. Sint-Joost-ten-Node

Het Charliermuseum

1.2.7. Ukkel

Het Van Buurenmuseum

Zie ook de rubriek stadswandelingen:

     2.1. Het Brussel van de dolle jaren of de "Art Déco"

 

2. Kunstenaarsateliers

     De Mommenateliers

     Relaties tussen kunstenaars en schrijvers

 

3. Musea buiten Brussel

     Het Bruegelopenluchtmuseum in Dilbeek

     Het Felix de Boeckmuseum in Drogenbos

 

<terug naar boven>

~*~*~*~

 

Het Broodhuis of het historisch museum van de stad Brussel

Op deze locatie en aanpalend aan de ‘Niedermerct’ stonden er eerst drie houten hallen. Deze Hertooglijke hallen werden gebruikt als verkoopplaatsen voor brood, vlees en laken. Later werd het complex in steen herbouwd en als eigendom van de lokale vorst vooral administratief gebruikt. Daardoor kwam vanaf de 16de eeuw ook de andere naam van ‘S Coninkxhuys’ in voege.

Detail van het brussels retabel Saluzzo op de benedenverdieping van het museum © Stedelijke Musea Brussel

In 1860 werd het vervallen complex tenslotte eigendom van de stad Brussel en gerestaureerd en verbouwd door architect Jamaer.

De huwelijksstoet - De Bruegeldynastie aan het werk - Inspiratie van vade Pieter Bruegel I © Stedelijke Musea van Brussel

Burgemeester Karel Buls liet het als historisch museum verder aanpassen.

De roem van Brussel, één van de 4 wandtapijten uit de reeks 'De legende van Onze-Lieve-Vrouw van de Zavel' uit de 16de eeuw ontworpen door hofschilder B. Van Orley © Stedelijke Musea Brussel

Verspreid over drie verdiepingen zijn er nu zowel de groei en de ontwikkeling van de stad Brussel als de hoogstaande en internationaal bekende kunstambachten (wandtapijten, retabels, zilverwerk en porselein) belicht.

Verplicht stadsmerk van Brussel, een soort kwaliteitslabel voor polychromie en vergulding op retabels en beeldhouwwerken © 

Maar ook de Brusselse beeldhouwers, het leven van de Brusselaars, de nog steeds levende folklore.

Machteld bij de 2de maquette in het Broodhuis dat Brussel rond 1600 voorstelt © Foto Johan Holvoet

Een begeleid bezoek duurt ca. 2 uur. De ingang bevindt zich aan de Grote Markt, tegenover het stadhuis.

Het Brusselse stadsbestuur heeft enkele jaren geleden beslist om de Brusselse culturen en de eigen collecties op te waarderen en uit te breiden. Dit werd in verschillende fasen uitgevoerd. Een groot deel van de kostuums van Manneke Pis werd jaren lang tentoongesteld in een kleine kamer op de tweede verdieping van Het Broodhuis.

Manneke Pis als Gilles © Stedelijke Musea van Brussel

Vermits de garderobe van Manneke Pis nog steeds verder aangroeit, was deze kamer te Klein. De Garderobe van Manneke Pis werd overgebracht naar een ander gebouw en het nieuwe museum werd officieel ingehuldigd tijdens het weekend van 4 en 5 februari 2017.

Het Museum Garderobe Manneke Pis was vroeger een winkelpand en een tijdje in gebruik voor folkloretentoonstellingen. Het werd als een rariteitenkabinet ingericht en is nu een speels museum geworden.

Het nieuwe museum bevindt zich aan de Eikstraat 19. Broodhuis en nieuw museum zijn met eenzelfde ingangsticket toegankelijk, dus "2 voor de prijs van 1"!

©Museum M, Leuven - retrospectieve Rogier Van der Weyden

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Chocolademuseum

Het museum werd opgericht door Jo Draps, dochter van één van de gebroeders Draps die de oprichters van Godiva waren in de jaren 1930. De gebroeders Draps wilden prestigechocolade maken en dit in de plaats van het reeds bestaande familiaal chocoladebedrijfje Draps opgericht door hun vader in 1920.

Het Chocolademuseum, Gulden Hoofdstraat © 

Het chocolademuseum werd geopend op 1 juli 1998 en wordt nu vanaf einde 2007 behartigd door Peggy Van Lierde, dochter van Jo Draps. Het chocolademuseum ligt vlakbij het Brusselse stadhuis in de Gulden Hoofdstraat en het huis van de ‘ Maîtres Chocolatiers belges’. Verspreid over 3 verdiepingen en sinds oktober 2005 ondergebracht in het 17de eeuwse en gerestaureerde huis “de Valk”, maakt U alle etappes mee vanaf de groei van de exotische cacaoboom tot het oogsten, sorteren, transporteren en bewerken van de cacaobonen. Deze reis rond de wereld en doorheen de tijd werd mogelijk via panelen, kaarten, grafieken, affiches, foto’s, video’s, oude vormen en machines. Op de hoogste verdieping zijn er ook waardevolle, antieke objecten in zilver en porselein tentoongesteld. Jo Draps deed mee aan modeshows en aan sculpturenwedstrijden. Haar modecreaties in chocolade zijn dus ook verspreid in het museum. Bij dit bezoek wordt U niet alleen wegwijs gemaakt in de méér dan 4000 jaar oude productiegeschiedenis van het ‘zwarte goud’ maar wordt U ook op proevertjes en een heuse demonstratie van pralinemaken vergast.

Zie ook onze rubrieken:

- Stadswandelingen - Hapjestocht door hartje Brussel

- Lezingen - Chocolade, het Zwarte Goud

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (KMSK) van Brussel

De Koninklijke Musea zijn één van de oudste musea van ons land en reeds 2 eeuwen oud. De collectie bestaat uit ca. 20.000 kunstwerken. Deze musea zijn één der meest bezochte musea van ons land. De oude kunst is ondergebracht in een spectaculair gebouw ontworpen door Alphonse Balat. Het Museum voor Moderne Kunst werd ontworpen door Roger Bastin (die ook het museum van Mariemont ontwierp) en werd in de ondergrond gebouwd onder het Museumplein. Er werd een grote hervorming doorgevoerd waardoor bepaalde deelcollecties een betere samenhang hadden gekregen. In 2009 werd overgegaan tot de oprichting van een derde afdeling.

Het Magrittemuseum bevindt zich aan het Koningsplein en groeide tot één van de meest bezochte musea van ons land.

Zicht op het fin-de-siècle museum (of het vroegere Museum van Moderne Kunst) aan het Museumplein © Toerisme Vlaanderen

In 2013 volgde het Fin-de-Siècle Museum ondergebracht in de ondergrondse zalen van het vroegere museum voor moderne kunst. Het sluiten van het museum voor moderne kunst heeft veel protest uitgelokt en deed allerlei plannen ontstaan voor een nieuw internationaal museum voor moderne en hedendaagse kunst dat door zijn architectuur ook toeristen zou aanlokken en een andere locatie in Brussel een nieuwe ‘boost’ zou geven.

Voorgevel van de KMSK aan de Regentschapsstraat © KMSK Brussel

De oude kunst is ondergebracht in een spectaculair gebouw ontworpen door Alphonse Balat.

KMSK © KMSK Brussel

KMSK © KMSK Brussel

In 2013 volgde het Fin-de-Siècle Museum ondergebracht in de ondergrondse zalen van het vroegere museum voor moderne kunst.

  

LINKS: Bretoense Calvarie of groene Christus van Paul Gauguin, vader van de moderne kunst. een der topwerken van het fin-de-siècle museum © KMSK - RECHTS: De natuur, beeld van A.Mucha© SABAM-KMSK Brussel

Rondleidingen worden in het Magritte- en Fin de Sièclemuseum verzorgd door gidsen van de educatieve dienst van de KMSK. Men kan ook een audioguide huren. Wij gidsen hier niet maar komen er bij stadswandelingen langs of vertrekken er bij voorkeur met onze Magrittewandeling (zie rubriek Stadswandelingen - In de voetsporen van René Magritte).

    

LINKS: Detail Sint-Annatriptiek Quinten Metsijs © KMSK Brussel - MIDDEN: De indrukwekkende Rubenszaal in het museum van Oude Kunst ©  - RECHTS: Meisje met dode vogel - 16de eeuw © KMSK

Adam en Eva van de Duitse renaissanceschilder Lucas Cranach © KMSK

De goede herder - Pieter Bruegel II. Uit de schenking van de familie Heulens-Vandermeiren © KMSK

    

LINKS: Jan Fijt - Stilleven met champignons© KMSK - MIDDEN: Detail van de Meester van Zierikzee - Johanna van Castilië, moeder van Keizer Karel in de tuin van het Hertooglijk Paleis met zicht op de oude stadsmuur © KMSK - RECHTS: Aristide MAILLOIL - Badende vrouw. Beeld in de Museumtuin bij de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten © KMSK

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Archeologische site Coudenberg

In de Middeleeuwen ontstonden er in Brussel, Leuven en Tervuren burchten, gebouwd en bewoond door de hertogen van Brabant. Dokumenten van de 11de eeuw vermelden de oprichting van een belangrijk kapittel en de overdracht van de relieken van St-Goedele naar de kerk in de Brusselse bovenstad. Deze kerk zal later uitgroeien tot de kathedraal van Brussel. Dezelfde dokumenten spreken over een burcht, deels gebouwd op de eerste stadswal. Allerlei factoren zoals de aanwezigheid van jachtgebieden (o.a. het Zoniënwoud) en de inspanningen van de stad om een belangrijke en aangename verblijfplaats op haar kosten te bouwen, hebben ertoe bijgedragen dat hertogen, zoals Hendrik I en Jan I de voorkeur aan Brussel gaven. De burcht in de bovenstad werd na de 12de eeuw gedurende ca. 500 jaar systematisch verbouwd en uitgebreid, o.a. onder Jan III, diens dochter Johanna en de Bourgondische grote hertog Filips de Goede. Volgens Albrecht Dürer, die in 1521 onze Nederlanden bezocht, was het een van de mooiste paleizen van Europa en nog mooier dan Fontaineblau! Het Coudenbergpaleis werd de geliefde hoofdresidentie van Keizer Karel of Karel V van Habsburg in wiens rijk de ‘zon niet onder ging’. Hier heeft hij tijdens zijn 40 jaar regeren het meeste verbleven en hier deed hij in 1555 troonsafstand!

© Coudenbergsite

Onder Albrecht en Isabella werd het paleis nog verder comfortabel omgevormd en de paleistuinen van indrukwekkende watermechanismen voorzien.

In de harde winter van 1731 werd het prestigieuze complex zwaar beschadigd door een brand. Het complex bleef veertig jaar lang als een ruïne staan maar tenslotte gesloopt en overdekt. Over een gedeelte werd het Koningsplein en rond de verborgen resten werd de Koninklijke Wijk aangelegd. De resten, vooral onderste verdiepingen en indrukwekkende kelders van verschillende vleugels van het Coudenbergpaleis, werden jarenlang minutieus opgegraven door de Société d’Archéologie. Nu zijn ze, samen met de overdekte Isabellastraat een onderdeel van de te bezoeken archeologische site van de Coudenberg. In het deels in openlucht liggende Hof van Hoogstraeten kunt u een selectie van de mooiste archeologische gerestaureerde voorwerpen (glas, porselein, ceramiek, wapens, toiletbenodigheden, kachelonderdelen, schouwversieringen, …) bekijken, die in de loop van de ca. 15 jaar opgravingswerken in het Coudenbergpaleis werden ontdekt.

Copyright Coudenbergsite

In tegenstelling tot wat er op de website van de site vermeld is, vinden wij, op basis van onze ervaringen met het begeleiden van personen met een beperking dat deze site zeer MOEILIJK toegankelijk is.

Niet alleen de resten van de vroegere de troonzaal of de Magna Aula, maar ook de Isabellestraat, een afhellende straat met kasseien en de vele niveauverschillen en trappenpartijen om van de site naar het museum te gaan maken deze locatie quasi volledig ontoegankelijk voor mensen met een fysieke beperking en voor rolstoelgebruikers.

Het bezoek aan de resten van het Coudenbergpaleis, het museum en de tijdelijke, steeds wisselende fototentoonstelling duurt ca. 1u45 / 2 uur.

Samenkomst aan de ingang van het BELvuemuseum naast het Koninklijk Paleis, Paleizenplein 7, 1000 Brussel. Toegankelijk elke dag tot 17u00 behalve de sluitingsdag (maandag) en in het weekend en de zomer (juli en augustus) tot 18 uur

De site is gesloten op maandagen en op belangrijke feestdagen zoals 1 januari, 21 Juli, 24 december vanaf 14u, 25 december en 31 december vanaf 14 uur.

Copyright Coudenbergsite

Toegangsprijzen:

Normale individuele prijs: 6 euro p.p.

Groeps-en seniorenprijs: 5 euro

Ouder dan 18 jaar, werkzoekenden en mindervaliden: 4 euro

-18 jaar, leerkrachten, begeleiders en Brussels Cardhouders: 0 euro

Begeleiding Culturama, per gids, gedurende ca. 2 uur: 80 euro.

Raadpleeg ook onze rubriek ‘stadswandelingen’, meer bepaald de wandeling ‘In de voetsporen van de hertogen van Brabant’, onderdeel ‘Brusselbezoek met Coudenbergsite, Kunstberg, Jodenwijk en Warande’, sprekend door het vele fotomateriaal !

 

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Erasmushuis en het Begijnhof

Museum van Folklore - Twee gemeentelijke musea van Anderlecht

Het Erasmushuis © Toerisme Vlaanderen

      

Links: Gedenkplaat Petrofina - Rechts: Erasmus, een vriend van de beroemde Duitse kunstenaar Hans Holbein die hem portretteerde © 

Het Erasmushuis werd gebouwd in 1450 en uitgebreid in de zestiende eeuw.

Interieur Erasmushuis - Werkkamerdeur © Erasmushuis & Gemeente Anderlecht (Foto A.Tas)

Erasmus heeft er in 1520 de gelukkigste tijd van zijn leven doorgebracht en schreef er talloze brieven.

Interieur Erasmushuis - Briefpanelenkast © Luc de Decker

De blauwe kamer of renaissancezaal © Erasmushuis en Gemeente Anderlecht

Het gerestaureerde complex werd als Erasmusmuseum geopend in 1932 en heeft een rijke collectie van antieke meubelen uit de 16de en de 17de eeuw, schilderijen, gravures en koperen voorwerpen.

Schilderijen in de blauwe kamer of renaissancezaal - schilderijen van de Vlaamse Primitief Rogier van der Weyden, stadsschilder van Brussel en andere © Luc de Decker

Blikvanger is o.a. een triptiek, afkomstig van de Anderlechtse parochiekerk, toegeschreven aan Jeroen Bosch. Uiteraard zijn er in dit museum ook vele boeken en manuscripten door Erasmus geschreven.

Afgietsel van de schedel van Erasmus (opgegraven in Bazel) © Erasmushuis & Gemeente Anderlecht

Er is ook een bibliotheek en een tuin aanwezig. De tuin bestaat uit een boomgaard, een kruidentuin en meditatieplekken waarin 4 kunstwerke van 4 verschillende artiesten werden geïntegreerd

 

Erasmustuin © Culturama-Foto's Jacqueline Timmerman

Erasmustuin © Culturama-Foto's Jacqueline Timmerman

Elk jaar wordt in september in het Erasmushuis een Renaissanceweekend georganiseerd. Er zijn korte rondleidingen, muziekmomenten en demonstraties van dansen, smeden en andere ambachten. Alle verantwoordelijken van het museum zijn dan ook met prachtige kledij uitgedost.

 

LINKS: Erasmustuin in de herfst © Walter de Decker =*= RECHTS: Verklede museumverantwoordelijken © Walter de Decker

Het Begijnhof van Anderlecht is het oudste gemeente van het museum, opengegaan onder impuls van Daniel van Damme in 1930. Het is een van de oudste van ons land, 2 jaar later na het Sint-Jans-begijnhof van Brussel opgericht (1252) en het was in tegenstelling tot Brussel een zeer klein begijnhof, bestaande uit begijnenhuisjes

Begijnenkamer © Luc de Decker

en het huis van de grootjuffrouw, gebouwd aan weerskanten van een grasveld en een waterput.

 

LINKS: Detail Grootjuffrouwkamer © Luc de Decker =*= RECHTS: Het huis van de grootjuffrouw © Jacqueline Timmerman

Volgens de bewaarde statuten en het reglementenboek uit 1611 mochten er slechts 8 begijnen wonen van minstens 30 jaar oud wat een respectabele leeftijd was voor de 13de eeuw.

Ze stonden onder de hoede van de deken van het kapittel en onder het toezicht van de grootjuffrouw.

Er zijn nog resten van lemen muren uit de 13de eeuw maar de meeste onderdelen dateren uit de 17de, 18de en 19de eeuw.

Het Begijnhof te Anderlecht © Luc de Decker

Het werd ingericht als museum van folklore en industriële geschiedenis en het herbergt ook tal van archeologische vondsten uit de Romeinse en de Merovingische tijd.

Begijnen van Anderlecht verzorgden zieken, onderhielden de kerk, gaven les en verkochten speelgoed en snoep. Ze kregen ook de bijnaam ‘klappeien’.

Begijnhof en Erasmushuis kunnen samen bezocht worden, met een dubbelticket. Gelieve hiervoor de nodige bezoektijd van ca 2 uur in te schatten.

 

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Empain, zetel van de Boghossianstichting

Deze 2500 m² grote villa werd gebouwd op vraag van de amper 22-jarige Louis Empain. Het huis verrees op een terrein van 545 are aan de Natiënlaan in Brussel of de latere Franklin Rooseveltlaan. De architect was de Zwitser Michel Polak, bekend geworden door het appartementencomplex van Résidence Palace aan de Wetstraat, bijgestaan door Alfred Hoch.

Buitenzicht Empainvilla - Gevel met luifel © Culturama

De verscheidenheid, de kwaliteit van de gebruikte materialen (marmer, gepolijst graniet, brons, gietijzer en fijne houtsoorten), de verfijnde details, de harmonie van het geheel en de eenvoudige maar indrukwekkende lijnen hebben bijgedragen tot de waarde van de villa en voor veel enthousiaste beschrijvingen gezorgd.

Louis was de tweede en jongste zoon van Edouard Empain, een eigenaar van marmergroeven en ~slijperijen, industriële ondernemingen en verschillende vervoersmaatschappijen. Vader Empain was ook de bouwer van allerlei buitenlandse spoorwegnetwerken en van de Parijse metro en, zoals Solvay, één der belangrijkste zakenlui van ons land.

Ingang Empainvilla © Culturama

De villa werd helaas verkocht en verloor, door latere aanpassingen, de verdwijning of de verwijdering van allerlei onderdelen (een glas-in-loodraam in de traphal, het verwijderen van prachtige bronzen smeedwerkhekken van het gelijkvloers en de afdekking van een 21-delig glasraam van het echtpaar Max en Paule Ingrand in het eresalon) en vandalisme op het einde van de 20ste eeuw, vele kwaliteiten. Toch werd ze op een lijst van te beschermen monumenten geplaatst.

  

LINKS: Detail versiering Empainvilla © Culturama - RECHTS: Hekken villa Empain © Culturama

De leegstaande en verloederde villa werd in 2006 door de in 1992 opgerichte De Boghossianstichting aangekocht. De renovatie~ en restauratiewerken gingen van start in 2008 en duurden tot 2010. Thans is de Villa Empain de zetel van de stichting en een centrum voor dialoog tussen de Oosterse en Westerse culturen door jaarlijks tentoonstellingen, conferenties, internationale ontmoetingen en vele andere activiteiten te organiseren.

Detail smeedwerk Empainvilla © Culturama

De Villa Empain is elke dag toegankelijk van 10 tot 18u behalve op maandagen, feestdagen en bij de opbouw of afbraak van tentoonstellingen. De toegangsprijs is cfr. de leeftijdsgroep 10, 8 of 4 €.

Er is ook een theesalon ondergebracht in de lobby (kelderverdieping waar de vroegere keuken was) van de Villa Empain dat elk weekend en op aanvraag dranken, thee en zoet gebak of een lunch aanbiedt.

De Villa Empain geldt samen met het Paleis Stoclet als één van de pareltjes van moderne architectuur en van Art Déco in België.

Kosten i.v.m. bezoek Empainvilla:

- Gids: 75 €

- Toegangsprijs: individueel 10 €

- Verminderd tarief:

   * 8 € voor studenten, leraars, senioren en groepen vanaf 8 personen;

   * 4 € voor studenten onder de 26 jaar;

   * Artikel 27, ICOM kaart en Brussels card aanvaard;

   * Gratis toegang voor kinderen onder de 12 jaar

 

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het museum van Elsene

Museumhall (verbouwde feestzaal) - © Georges Strens

Dit museum dat niet ver van het gemeentehuis aan het F. Coqplein ligt, is het alleroudste gemeentelijke museum van Brussel. Het werd opgericht in 1892 dank zij een legaat van de schilder De Pratere.

Hooimijten van W. Finch (legaat Maus) © Gemeentelijk museum van Elsene

Nadien is de collectie steeds verder uitgebreid door diverse legaten van o.a. Maus, Max Janlet, F. Toussaint, Trudy Bos, Aline Bara en door vele aankopen. Ondergebracht in een verbouwd slachthuis kreeg het museum al in 1893 een eerste uitbreiding met een feestzaal ontworpen door architect Ernest Delune.

Het gemeentelijk museum van Elsene bezit één der rijkste affichecollecties van de Franse kunstenaar Toulouse-Lautrec © Gemeentelijk Museum Elsene

In 1994 werd het museum opnieuw grondig aangepakt en gerenoveerd. Het beschikt nu dank zij o.a. het aanzienlijke mecenaat van de bank JP Morgan over een uitbreiding van méér dan 1000 vierkante meter. In het buitenland werd dit museum vooral bekend door tijdelijke tentoonstellingen en door de op 1 na grootste verzameling affiches van Toulouse-Lautrec. U vindt er zowel werken van oude als moderne meesters waarbij vooral bepaalde stijlen zoals het realisme, symbolisme, impressionisme, expressionisme, abstracte kunst, surrealisme en Cobra zeer goed vertegenwoordigd zijn.

Christus bedaart de sorm door James Ensor. Eén der aanwinsten, tijdelijke expo 2010 © Gemeentelijk Museum van Elsene

Denken we maar aan Fernand Khnopff, Spilliaert, Laermans, Rik Wouters, Ferdinand Schirren, Picasso, Gust De Smet, Magritte of Max Ernst… of aan Bram Bogaert, Lismonde, Vasarely, Bram Bogart en Luc Hoenraet…

In totaal bezit het museum nu 13.000 items. Een begeleid bezoek aan dit museum duurt ca. 2 uur. De ingang bevindt zich in de Jean van Volsemstraat 71.

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Constantin Meunier museum

Buitenzicht Constantin Meuniermuseum, Abdijstraat 59 © Dienst Monumenten en Landschappen van het Brussels Gewest

Artikel van Machteld de Schrijver over leven en werk van Constantin Meunier

Constantin Meunier: de 2-koppige reus van het Belgische Realisme, Constant aan het werk

‘Lieve Theo,

Meunier is in al zijn werken ver superieur aan mij. In Brussel heb ik van hem op een tentoonstelling tekeningen gezien. In feite heeft hij daar van alle Belgische artiesten alleen mij sterk getroffen. Hij schilderde ook de sleepsters van de Borinage en de stoet, op weg naar de mijn en de fabrieken. Zijn werken zijn zeer gedistingeerd wat betreft de kleur en de behandeling. Hij schilderde allemaal die dingen waarvan ik altijd gedroomd heb dat ik ze zou kunnen maken…’

Brieven van Vincent Van Gogh aan zijn broer Théo, Saint-Remy-de Provence, 1889.

Het jaar 2005 staat niet alleen in het teken van de viering van onze Belgische onafhankelijkheid maar is ook een belangrijk herdenkingsjaar. Precies 100 jaar geleden in 1905 rouwde onze natie n.a.v. het overlijden van Constantin Meunier, één van onze grootste kunstenaars.

Een jeugd getekend door een zwakke gezondheid en armoede maar ook door een gelukkig toeval.

Het leven van mensen wordt vaak beheerst door een grillige speling van het lot en door een samenloop van omstandigheden. Meunier zag het levenslicht in 1831 te Etterbeek, als 2de maar ook jongste zoon van een bestolen belastingsontvanger en een erfgename van een geruïneerd maar vroeger belangrijk koetsenatelier. Zijn vader kon de diefstal, hem tijdens de rumoerige revolutiedagen van 1830 overkomen en de oneer niet verwerken. In 1832 werd Constantin op de leeftijd van amper 1 jaar wees en zou zijn jeugd door armoede verder overheerst worden. De jongen is zwak, vaak ziek, doodernstig en blijkt een slechte leerling van het atheneum te zijn. Men overweegt voorde 15-jarige Constantin een opleiding als meubelmaker of schrijnwerker. Moeder Meunier weet zich met haar 6 kinderen gelukkig wat uit de slag te trekken door het verhuren van eenBrusselse woning als artiestenwoning. Zo komt de familie in contact met de Italiaanse graveur Calamatta, door onze Belgische regering aangeduid om het kunstonderricht aan de Brusselse Academie te vernieuwen. Zowel de 26jarige oudere broer Jean-Baptiste als de 10 jaar jongere Constantin beginnen zich te interesseren in boetseer-, graveer- en tekenkunst. Vanaf 1847 zijn ze ingeschreven als leerlingen van de Brusselse Academie. De talentrijke Constantin wordt er door niemand minder dan beeldhouwer Charles Fraikin opgemerkt en als atelierhulpje en leerling in zijn privé-atelier ook aangenomen. Een baantje dat hij tot in 1851 nederig zou uitoefenen…

Constantin Meunier - Broken Crucible 1884 © SABAM - Fotograaf Speldtoorn, KMSK

 

Constantin Meunier: de 2-koppige reus van het Belgische Realisme, Constant aan het werk

Een nieuwe passie die 30 jaar duurt: de schilderkunts-De tijd van de romantiek.

Was de traditionele stijl van leermeester Fraikin niet bevredigend of deden zijn ernstig karakter en het grote respect voor zijn oudere, mee inwonende broer Meunier de stap zetten naar een nieuwe uitdaging? Waren dit de factoren die hem ertoe hebben aangezet het schilderen als belangrijke synthesekunst onder de knie krijgen? Constantin volgt 3 jaar les

op 2 plaatsen: in het vrije Sint-Lucas-atelier en in het atelier van Joseph-François Navez, directeur van de Brusselse Academie en een oud-leerling van de Franse neoclassicistische kunstenaar J.L. David. Met medeleerlingen worden ook vriendschappen voor het leven gesloten ( Charles de Groux, Xavier Mellery, Lucien Dubois, Félicien Rops).

Meunier stelt met hen tentoon bij de ‘Société des Beaux Arts’, een artiestenvereniging die men stilaan de belangrijkste cel van het Belgische realisme mag noemen. Een reeks nieuwe thema’s worden vanaf nu uitgebeeld, die perfect passen in de nieuwe kunststroming van de 19de eeuw, de ‘romantiek’: religieuze taferelen, de dood, het waardige lijden van de mens, de natuur en zijn krachten, historische gebeurtenissen, de plaats en de kracht van de mens in de maatschappij… samengevat met de term ‘genrestukken’.

Constantin Meunier - Puddeler © SABAM - Fotograaf Speldtoorn, KMSK

In een jonge natie zoals ons België wordt de kunst aanzien als een lerend en belerend instrument, een middel om een belangrijke boodschap te vertellen en een zekere fierheid of vaderlandsliefde te doen ontstaan! Meunier raakt geïnteresseerd in het schouwende leven van kloosterlingen, zoals dat van de Trappisten van Westmalle en ook geboeid door hun bezigheden of hun fraaie pijen met sierlijke plooienval. Uiteindelijk kiest hij in 1862 voor een normaal gezinsleven en huwt hij met een Franse pianiste, Léocadie Gorneaux. Portretten en familiegebeurtenissen zorgen vanaf dat moment voor een grotere verscheidenheid in zijn oeuvre. In 1870 mag hij, na het voltooien van de Kruisweg voor de kerk van Sint-Pieters-Kapelle een belangrijk historisch werk verkopen aan de staat. Dit werk, met als titel ‘ de brand van Turnhout’, is thans opgenomen in de collectie van het Meuniermuseum te Elsene.

"Kerk Sint-Pieters-Kapelle. Monumentale kruisweg Constantin Meunier"

De kruisweg van Sint-Pieters-Kapelle.

Vanaf 1862 zijn heel wat religieuze taferelen geschilderd op bestelling. In de kerken van Xhendelesse en Ceroux-Mousty zijn nog steeds ‘een Sint-Franciscus in gebed verzonken’ en een ‘Graflegging’ te zien. In Herne zal de diepvrome, doordrijvende en nieuwe

parochieherder Domnique André, ontgoocheld over de weinig interessante en beschadigde kruisweg en inspelend op de mystieke heropleving van zijn tijd de nodige stappen zetten om een reeks van 14 kruiswegstaties te verwerven.

Een kruisweg, treffend geschilderd door een actueel en verdienstelijk artiest, wakkert niet alleen dé devotie van de parochianen aan voor het lijden en de dood van Christus maar maakt van de Sint-Pieterskerk van Herne een ‘geestelijke bedevaartplaats’ en een interessante en toeristische trekpleister.Bewaard gebleven brieven in de archieven, geschreven tussen 25 oktober 1866 en 8 februari 1870 geven allerlei interessante informatie. De sinds 1861 actieve pastoor slaagt erin een lokale geldinzameling te organiseren en een aanvullende staatssubsidie

te verwerven; in totaal wordt een geldsom van 10.000 frank samengesteld. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken, op dat moment ook bevoegd voor de sector schone kunsten, heeft, mits de goedkeuring van de pastoor, de opdracht gegeven aan toenmalige, mest verdienstelijke artiest. Deze kunstenaar is op de zopas beëindigde ‘Algemene Tentoonstelling van Schone Kunsten (of ‘Exposition Générale des Beaux Arts’ ) van de herfst van 1866 onderscheiden. Het is …Constantin Meunier, een veelzijdig kunstenaar en een jonge vader van een kroostrijk gezin!

Over de levering en de inwijding van de kruisweg zijn er geen geschreven bewijzen;

vermoedelijk gebeurde dit alles in de eerste weken van februari 1870. De kruiswegstaties belichamen dé typische stijl van Meunier: serene, beheerste en ernstige figuren, gevat in krachtige lijnen en een eenvoudige, sobere compositie waarin diagonalen of een afwisseling tussen zittende, geknielde en staande personages en een licht-donker-kontrast primeren. Composities met weinig of geen details en een beperkt kleurenpalet, zonder sentimentele

theatraliteit en met een ingetogen dramatiek! Geen benedenmaats werk dus van Meunier maar een waardevol ensemble, dat ook de kosten van meerdere restauraties (in 1925 en 1957) en financiële offers (herstellingen van de kerk, plaatsing van een moderne lichtinstallatie) of inspanningen van de pastoors De Pessemier en Verhaeghe rechtvaardigden!

 

Een nieuwe levenswending: een reis naar Spanje en aandacht voor de Belgische industrieën en de arbeiders.

Het toeval zal in 1878 opnieuw een rol spelen in zijn leven en zijn verdere evolutie bepalen.

‘Het toeval leidt mij naar het land der steenkoolmijnen, het land van de industrie. Ik word er getroffen door de tragische en verbeten schoonheid. In mij voel ik de openbaring van een te scheppen kunstwerk. ‘

België is een der meest geïndustrialiseerde landen van Europa en door de inspanningen van verschillende régimes voorzien van een belangrijk kanalen- en spoorwegennet. De steenkoolmijnen in Wallonië verschaffen werk, ook aan Vlamingen en inwoners van het Pajottenland. Een verblijf bij de zoon van zijn vriend De Groux doet hem de metaalfabrieken van Regissa, de kristalfabrieken van Val-Saint-Lambert en de Cockerillcomplexen in Seraing

ontdekken Impressies van de wereld in en rond de fabriek worden tentoongesteld in Gent en Parijs vanaf 1880. Camille Lemonnier vraagt hem mee te werken als illustrator aan het nieuwe boek ‘La Belgique’. Samen met Xavier Mellery wordt in 1881 de Henegouwse mijnstreek doorkamd en tientallen schetsen en tekeningen gemaakt. Een jaar later zal de Franse schilder Maximilien Luce, geboeid door de werkende mens en de industrie, hun

voetsporen volgen. Hetzelfde jaar geeft de Belgische staat Meunier de kans 6 maand te verblijven in Spanje, met de opdracht een ‘Kruisafname’ van Pedro (de) Campana of Peter de Kempeneer te copiëren. Petrus de Kempeneer was een uitgeweken Vlaams schilder en had in de 16de eeuw in Spanje een belangrijke carrière uitgebouwd! Meunier zal er 6 maand verblijven en met volle teugen genieten van het licht en de kleurenpracht. Niet alleen het leven op straat, de processies en de religieuze plechtigheden in de kerk maar ook de noeste arbeid in de tabaksfabrieken inspireren de artiest, waarbij rijke kleuren, lichteffecten en een lossere, meer nerveuze toets overwegen. Meunier heeft nu als 50-jarige de volle, artistieke rijpheid bereikt Hij borstelt grote en documentaire doeken en groeit uit tot de belangrijkste vertegenwoordiger van een nieuwe stijl: het realisme.

 

Het einde van de dualiteit- tijd van noeste arbeid, roem en erkenningen.

Na het verblijf in Spanje, dus vanaf 1883 of 1884, ervaart Meunier de behoefte om opnieuw te boetseren en te beeldhouwen. Vanaf dit moment worden beelden gemodelleerd en zullen schilderijen als aanvulling fungeren. In brons worden de waardige arbeiders en arbeidsters als

monumentale helden van een nieuwe, moderne maatschappij raak uitgebeeld. Daarnaast stellen schilderijen, aquarellen of andere grafische werken vooral hun leef- en werkomgeving voor. Of om het zoals Menier te verwoorden: ‘Er zijn, zo te zeggen, 2 levens in mijn leven. Een eerste, waarin de beeldhouwer de schilder opvolgt, en een tweede waarin ze samengaan en elkaar bevestigen’. Vanaf 1885 stelt Meunier regelmatig beeldhouwwerken tentoon: in Antwerpen, in Gent en in Brussel, bij de ‘XX’ en later bij de ‘Libre Esthétique’. Buitenlandse exposities, zoals het Salon van Parijs, de tentoonstelling in de galerij ‘Art Nouveau’ bij kunsthandelaar Samuel Bing of –door toedoen van zijn vriend, de architect en ontwerper Henry Van de Velde- in Dresden en Berlijn- maken Meunier de gelijke van de schilder Millet of de beeldhouwer Rodin. Eminente kunstcritici uit binnen- en buitenland zoals Max Waller, Edmond Picard en Octave Mirbeau zijn vol lof over ‘ de weergave van industriële types, die een nieuwe kunst inluiden en de luisterrijke weergave zijn van leven, tijdperk en een sociaal milieu’. Meunier wordt vergeleken met grote meesters uit de Franse kunst, met Millet en Rodin. Maar ook dramatische gebeurtenissen laten hem niet koud: betogingen en opstanden of de mijnramp van Quaregnon,in maart 1887, waarbij 113 mijnwerkers om het leven komen. ‘Grauwvuur’ en het ‘mijnwerkerspaard’ zijn als gevolg daarvan zijn meest expressieve werken. Niet toevallig behoren vele van zijn vrienden en kennissen tot de nieuwe partij van de ‘Belgische Werklieden’ , voorloper van de socialistische partij, opgericht in 1885.

In 1887 valt Meunier ook een eerste erkenning te beurt Hij krijgt een vaste job waar hij al lang had naar uitgekeken, als leraar schilderen aan de Leuvense Academie voor Schone Kunsten. Hij blijft er 9 jaar les geven en onverpoosd werken, schept in het atelier-amfitheater aan de Minderbroedersstraat talloze meesterwerken en laat er de gedachte rijpen om zijn vele, grote werken in de vorm van een ‘epische eenheid’ te vereeuwigen, in de vorm van een ‘Monument voor de Arbeid’. Meunier wordt een vriend van Franse impressionisten zoals Signac, Pissarro en Edmond Cross en mag beelden leveren in Duitsland. In 1893 wordt hij ingeschakeld in de verfraaiingscampagne van de Brusselse Kruidtuin. Ook in andere parken, steden en musea vinden beelden van Meunier stilaan een eervolle plaats. Maar het ongeluk bleef hem niet gespaard: in 1894 verliest Meunier 2 van zijn 5 kinderen, waaronder zoon Karl, die de voetsporen van de vader was ingeslagen. In 1898 reist Meunier naar London en geraakt hij ook gefascineerd door reusachtige constructies,die het leven van de mensheid lijken te overheersen, zoals de brug over de Thames. Dank zij de materiële welstand kan hij in

1895 een grondstuk verwerven op het grondgebied van Elsene, vlak bij het Ter Kamerenbos en de Louizalaan en in de nabijheid wonen van zijn vrienden Isidoor Verheyden en Theo Van Rijsselberghe. Meunier wordr ridder in de Leopoldsorde. Het tweede leven van Meunier eindigt op 4 april 1905, terwijl hij nog druk bezig was aan de uitwerking van 2 monumenten, 1 ter ere van de Franse auteur Emile Zola en het andere gewijd aan ‘de arbeid’. Beide monumenten zijn nooit voltooid geraakt.

 

Een museum, een monument aan het Brusselse Kanaal, retrospectieves en onderscheidingen na de dood.

Meuniers dochter Charlotte wordt de erfgename van het huis en het atelier in de Abdijstraat 59, waarvan als vermoedelijke ontwerper de architect en vriend Henry Van de Velde werd vooropgesteld. Zowel de woning als de collectie van méér dan 690 kunstwerken (schilderijen, tekeningen, pastels, houtskoolschetsen, beeldhouwwerken, bozetti…) zijn in 1936 eigendom geworden van de Belgische staat. De plechtige inwijding als onderafdeling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten heeft plaats in 1939. Een herschikking van de werken in 1986 zorgt voor een evenwichtige verspreiding van Meuniers werken, zowel in de afdeling van de 19de eeuw van het Koninklijk Museum in de Regentschapstraat als in het Meuniermuseum. Meuniers episch levenswerk, het Monument voor de Arbeid, zou jarenlang op tegenkanting stuiten wegens de interesse van onze toenmalige koning Leopold II. Pas in 1929 werd een vereniging opgericht en een wedstrijd uitgeschreven; het monument kreeg een plaats aan het Jules de Troozplantsoen in 1930 maar moest definitief verhuizen naar de Lakense Jachtenkaai, aan het Kanaal. Thans is het, na een grondige restauratie, door prikkeldraad omgeven om gevrijwaard te blijven van vandalisme. Een eerste retrospectieve te Leuven in 1909 brengt van Meunier een 620 werken bij elkaar. De Oostbloklanden ontdekken Meunier en hemelen het ‘socialistisch waardig realisme’ op; China geraakt in de ban van de meester in 1987! De werken van Meunier zijn ook afgebeeld geworden op munten en bankbiljetten.

Constantin Meunier - Koperen geldstuk van 0,50 BEF ontworpen door Marcel RAU © SABAM - Fotograaf Speldtoorn, KMSK

Jarenlang heeft het hoofd van de mijnwerker met lederen helm en lamp het koperen geldstuk van 0,50 bef versierd, ontworpen door Marcel Rau. Een reis langsheen beroemde gebouwen, openluchtmusea en parken in België kan al volstaan om Meuniers veelzijdigheid te ontdekken: de hoofdingang van de Brusselse Kapellekerk, het stadhuis en de Sint-Jozefskerk van Leuven, Kortrijk, de plantsoenen bij het stadhuis van Antwerpen en in de Noord-Oostwijk, het Jubelpark, Middelheim… En ook in Waalse musea en het buitenland zijn werken nog steeds te bewonderen: Mariemont, Luik, Charleroi, Dresden, Frankfurt-am-Main, Jena, Kopenhagen…

Niet alleen in 1949 werd de kunstenaar geselecteerd voor een boekbespreking in ‘Les grands Belges’, maar ook in het recente verleden werd hij in de reeks van ‘beste en meest beroemde Belgen’ opgenomen en in het Ministeriegebouw van Arbeid draagt een van de vergaderzalen zijn naam. Een terecht eerbetoon voor een nederig maar groot kunstenaar die van zichzelf het volgende zei:

‘ Ik wil slechts aanspraak maken op een goed gevulde loopbaan van een goede ambachtsman, gekenmerkt door eerlijkheid en waarin ik ook mijn ganse hart heb gelegd’.

Steller: Machteld de Schrijver, licentiate Archeologie en Kunstgeschiedenis, docente COOVI. Afdeling ‘Toeristische Gidsen’

 

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Wiertzmuseum

Antoine Wiertz was één van onze belangrijkste, romantische schilders.

Hij werd geboren in Dinant, studeerde aan de Academie van Antwerpen, verbleef in Rome en Parijs en ontwikkelde zich ook tot beeldhouwer en schilder (1806-1865).

Reeds vanaf het eind van de jaren 1840 werd Wiertz geplaagd door de zoektocht naar een geschikte atelierruimte voor het maken van zijn grote werken. Met de moed der wanhoop richtte hij zich in 1850 tot Minister van Binnenlandse Zaken, Charles Rogier, om zijn atelier op kosten van de staat te laten oprichten. Er werden met de staat 3 overeenkomsten afgesloten in 1850, 1851 en 1863 waardoor gronden in de Leopoldswijk konden aangekocht worden.

De Belgische staat bouwde vervolgens voor hem een huis en een atelier in de Leopoldswijk en stond vanaf 1853 ook in voor het onderhoud van het complex..

Binnenzicht van het Wiertzmuseum één van de weinig bewaard gebleven kunstenaarateliers in Brussel en een onderafdeling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten © KMSK

In de tuin had de kunstenaar langs de grote zijmuur van zijn atelier de ruines van het peristylium van de Dorische Poseidontempel van Phaestum gedeeltelijk laten reconstrueren met .bakstenen en bepleisterde zuilen die de vulkanische steen van Phaestum moesten imiteren.

De ongehuwde en kinderloze kunstenaar wenste vlak voor zijn dood, in 1865, dat zijn volledige oeuvre en alle doeken in het atelier zouden blijven. Hij gaf zijn collectie aan ons land en de staat richtte in 1866 zijn atelier al in als museum in.

Onze schrijver Henry Conscience werd er de eerste conservator. Het Wiertzmuseum is al méér dan 135 jaar te bezoeken en is een onderafdeling van de KMSK.

Wiertz was een romanticus en symbolist en wordt ook aanzien als een voorloper van het surrealisme. Hij creëerde vele mythologische, historische en religieuze kunstwerken met reusachtige dimensies en dramatische composities.

Reusachtige composities van Wiertz © Foto Johan Holvoet

Hij gebruikte een specifieke doeksoort en vermengde zijn verven met terpentijn. Daarnaast heeft hij tal van werken gewijd aan waanzin, armoede, honger of de dood. Ze zijn vaak macaber met de opvallende titels ‘ zelfmoord’, ‘levend begraven’ en ‘ overhaaste begrafenis’. Had Wiertz een depressie of een pessimistische kijk op hert leven?

In het grote atelier hangen ze naast charmante trompe-l’oeilcomposities zoals ‘de hond’, in een nis, die op een der muren van de studio is aangebracht en de "mooie Rosine"..

 

LINKS: Wiertz - Esmeralda © SABAM - Fotograaf Speldtoorn KMSK Brussel - RECHTS: Wiertz - Rosine © SABAM - Fotograaf Speldtoorn KMSK Brussel

Naast het grote atelier en de smalle gang bewijzen vele schetsen, tekeningen en kleine doeken – ondergebracht in 3 kleinere zaaltjes - dat Wiertz ook een bekwaam schilder was van landschappen, portretten en bijbelse scènes.

In de kleine zijkamers zijn vele charmante werkjes van Wiertz aanwezig © Foto Johan Holvoet

Wiertz vond zowel inspiratie bij de kunstenaars Rubens, Michelangelo en Rafaël maar mag ook wegens zijn ‘donkere werken’ ook vergeleken worden met William Blake of Francesco Goya.

Het atelier, huis, trap, woning van de huisbewaarder en de tuin bleven ongewijzigd en zijn een prachtige en onvervangbare getuigenis van de eclectische cultuur van Europa. Spijtig genoeg is deze romantische tuin met delen van de ruïne nog steeds niet toegankelijk.

Tuin van het Wiertzmuseum © Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, Inventaris van beschermde gebouwen

Tussen april 2008 en december 2009 werden met steun van de Dienst Monumenten en Landschappen zowel het glazen dak als de muren van het atelier gerestaureerd. Het dak werd waterbestendig en de muren van atelier en kleine museumkamers kregen na een strategrafisch onderzoek van het KIK de oorspronkelijke bekledingskleuren terug.

De overweldigende expansie van de Europese gebouwen en de werf van het parlement leidden ertoe dat de site op vraag van de omwonenden op 23 oktober 1997 in zijn geheel werd geklasseerd. Onlangs heeft het Europese Parlement via een deal met de Federale Regie der Gebouwen het complex voor 1 euro in erfpacht gekregen met de voorwaarde het te restaureren. Een petitie is gestart om dit merkwaardig erfgoed te bewaren.

Het Wiertzmuseum is al méér dan 135 jaar te bezoeken en is een onderafdeling van de KMSK. Wegens personeelstekort en besparingen is het Wiertzmuseum beperkt toegankelijk.

 

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Cauchiehuis te Etterbeek

Het Cauchiehuis te Etterbeek, een privémuseum.

Het Cauchiehuis © Cauchiehuis Etterbeek

Paul Cauchie was zowel architect als schilder en ontwerper.

Woning en atelier werden gebouwd in 1904.

Salon of zithoek van het Cauchiehuis © Cauchiehuis Etterbeek

Het complex is één van de voorbeelden van uitgezuiverde Art Nouveau en werd door de familie Dessicy van de afbraak gered.

Sgraffito van Paul Cauchie, Vrouw en duiven. In de gang van het Cauchiehuis © Cauchiehuis Etterbeek

Dit museum wordt nog steeds door privé- personen en een stichting behartigd.

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

René Magritte Museum

Woning van René Magritte te Jette: een privé-initiatief van de heer Garitte. Van woensdag tot zondagnamiddag.

© vzw René Magritte Museum

© vzw René Magritte Museum

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Hortamuseum

Te Sint-Gillis als Art-Nouveau-museum ingericht. In de week en het week-end enkel vóór 14u00 en na 17u30.

Uit voorzorg is wegens de problematiek van copyright geen afbeelding van deze realisatie van Horta aanwezig

Foto gevelplaat van het Hortamuseum te Sint-Gillis © 

Het Hortahuis en atelier werd als één der eerste gebouwen uit de Art Nouveau periode beschermd. Het werd in verschillende fasen gerestaureerd en aangepast aan de grote toeloop van geïnteresseerde toeristen. Thans is het Unesco-werelderfgoed.

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Charliermuseum

Oorspronkelijk was het Charliermuseum de privéwoning van de rijke Henri Van Cutsem.

Gevel van het Charliermuseum aan de Kunstlaan © Charliermuseum Sint-Joost-Ten-Noode

Hij had dit huis geërfd van zijn moeder en laten verder uitbreiden door de toen nog niet zo bekende architect Victor Horta.

Gelijkvloers - Ingreep Victor Horta © Charliermuseum Sint-Joost-Ten-Node

Van Cutsem was, zoals zijn voorouders, geboeid door literatuur, muziek en beeldende kunsten en startte in 1874, na de dood van zijn vader, met de uitbouw van een eclectische kunstverzameling.

De kunstverzamelaar Henry Van Cutsem in het atelier van sgraffittoschilder Van Dievoet te Elsene © 

Getroffen door allerlei verliezen (zijn broer, zoontje en zijn echtgenote Laure) werd hij ook zeer sociaal bewogen en ontpopte hij zich als een belangrijke mecenas voor vele kunstenaars.

Beeldenhall in het Stedelijke Museum van Schone Kunsten van Doornik met creaties van Guillaume Charlier © 

De nog quasi onbekende Brusselse beeldhouwer Guillaume Charlier werd één van zijn belangrijkste vrienden. Hij mocht na zijn huwelijk dit huis als woning en atelier gebruiken en werd bij het overlijden van zijn vriend de definitieve eigenaar. Charlier groeide er uit tot één van de belangrijkste realistische beeldhouwers en zette de passie van zijn vriend verder. Bij zijn dood in februari 1925 werden zowel de woning als de kunstcollectie eigendom van de gemeente Sint-Joost-ten-Node.

De muziekkamer op het gelijkvloers, nu een schilderijengalerij © Charliermuseum Sint-Joost-Ten-Noode

En zo werd dit gemeentelijke museum in 1928 toegankelijk. U kunt er alle weekdagen, in de namiddag, terecht. De 19de eeuwse Belgische schilderkunst is er zeer goed vertegenwoordigd. Denken we maar aan schilders zoals Pantazis en Vogels, Courtens en Boulenger, Oleffe en Ensor, Laermans en Smits of aan het echtpaar Rodolphe en Juliette Wytsman en aan Anna Boch.

Wandtapijt in het Charlier museum © Charliermuseum

Natuurlijk zijn er ook vele beeldhouwwerken. In eerste instantie van Charlier zelf, daarnaast van de andere lokale beeldhouwer, van Emile Namur en van de tijdgenoot van Charlier, van Rik Wouters.

Zicht op de zaal met Gotische wandtapijten in het Charlier museum © Serge Brison

In het buitenland werd het museum ook bekend door de collectie van Brusselse, Oudenaardse en Franse wandtapijten en de aanwezigheid van een heuse "Chinese" kamer, met muurpanelen, kamerschermen en 10 bijhorende meubelen! In de vele kamers zijn er ook allerlei antieke meubelen van verschillende stijlperioden, zilveren voorwerpen, Oosters porselein en ceramiek.

Inkomhall © Charliermuseum

Een begeleid bezoek duurt ca. 2 uur. Het bezoek kan gecombineerd worden met een kleine wandeling tot de nabije beschermde Mommenateliers in de Weldadigheidsstraat.

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Van Buurenmuseum

Te Ukkel: een merkwaardig Art-Déco interieur en een bijzondere collectie van kunstwerken (oude en moderne meesters) gebouwd in een prachtige residentiële buurt met een grote tuin en een heus labyrinth door J. Buyssens en R. Péchère.

 

LINKS: Portret van David van Buuren geschilderd door zijn vriend Gustave Van de Woestijne. David was de grootste privéverzamelaar van werken van deze schilder © Van Buurenmuseum Ukkel =*= RECHTS: Detail inkomhall huis Van Buuren © Foto Luc De Decker

David Michel van Buuren groeide op in een kunstminnend milieu, vond werk in de bank Cassell in Antwerpen en nadien in Brussel. Hij werd zelfs professor financiële deontologie economie aan de U.L.B.. David had lessen gevolgd aan de Antwerpse Academie en was zelf ook bedrijvig als amateurschilder.

Hij leerde in de bank Alice Piette kennen die zijn echtgenote werd.

Na een bezoek aan de ‘Exposition des Arts Décoratifs et Industriels Modernes’ van Parijs in 1925 besliste het echtpaar een huis te laten bouwen in Ukkel. Dit huis aan de Leon Erreralaan werd door David van Buuren en diens neef Johan Franco ontworpen. Het werd met veel zorg gebouwd door de architecten Léon Govaerts en Alexis van Vaerenbergh met veel aandacht voor de baksteenstructuur en de afwerking van het metselwerk in de stijl van de ‘Amsterdamse School’.

 

LINKS: Vestiaire © Marthe Vanhoutte =*= RECHTS: Glasraam in het Van Buurenmuseum © Foto Pascale Merckaert, bestuurslid VTB Kultuur Brussel Oost

David hield zich ook bezig met de interieurinrichting van het huis, maakte ontwerpen voor deuren etc. en contacteerde daarvoor verschillende Europese en Belgische kunstenaars.

LINKS: Het zwarte salon © Foto Luc De Decker =*= RECHTS: Gids Machteld de Schrijver © Foto Pascale Merckaert, bestuurslid VTB Kultuur Brussel Oost

De meeste meubelen van het huis werden speciaal voor de woning ontworpen en werden gerealiseerd door de ‘Studio Dominique’, door André Domin en Marcel Genevrière die persoonlijk naar Brussel kwamen om de inrichting van de villa verder te bespreken. Andere medewerkers waren o.a. Maurice Dufrêne, de Belgen Joseph Wijnants en Vander Borght (eetkamer), Jaap Gidding en Léon Cachet.

 

© Fotograaf Michel de Bray

Alice koos met veel zorg passend bestek, tafelservies en glaswaar. Als het exterieur van het huis sober is, is het interieur totaal anders en valt er de rijkdom en de luxe op.

Art Decovaas van René Lalique met parkieten © Marthe Vanhoutte

Toch blijft het een ingetogen en functionele inrichting, waar alles op elkaar afgestemd werd en harmonie primeert.

Detailzicht buffet met foto van Alice, bibelots en wandtapijt © Marthe Vanhoutte

David en Alice kochten ook vele schilderijen van zowel oude als moderne meesters. De werken werden opgehangen in functie van de interieurs. In totaal bedraagt de indrukwekkende schilderijencollectie ca 300 items.

 

LINKS: Stilleven van Fantin-Latour - Gele rozen © Marthe Vanhoutte =*= RECHTS: Schilderij van Gustave Desmet in het bureau van David Van Buuren © Marthe Vanhoutte

De Franse, Duitse, Belgische en Nederlandse schilders waren vaak tijdgenoten van David van Buuren en waren bekende expressionisten en fauvisten. David had blijkbaar geen waardering voor abstractie en surrealisme. Een toevallige ontmoeting met Gustave van de Woestijne, leidde tot een levenslange vriendschap. De schilder kwam niet alleen in de buurt wonen maar kreeg ook een unieke opdracht: de decoratie van de eetkamer met 8 stillevens.

Schilderij G. Van de Woestijne - Landschap in Latem © Foto Marthe Vanhoutte

Men mag gerust het echtpaar van Buuren vergelijken met de meer bekende Nederlandse mecenassen, met de familie Kröller-Müller van Otterlo (jachtslot Sint-Hubertus op de Hoge Veluwe).

Mozaiekfoto van het interieur © Marthe Vanhoutte

Alice hield van tuinieren. Ze liet na de dood van David de tuin uitbreiden met een labyrinth en ‘tuin van het hart’ ontworpen door één van de belangrijkste tuinarchitecten van ons land René Péchère.

 

LINKS: Detail tuinhekken © Marthe Vanhoutte *-* RECHTS: Detail hartentuin © Fotograaf Michel de Bray

Ze wilde dat alles als een eenheid behouden zou blijven en riep een stichting in het leven in 1970. Na haar dood ging volgens haar testamentaire wens het van Buurenmuseum in 1975 open. Het museum was vroeger enkel op maandag geopend maar is door het succes nu meer op weekdagen en in het weekend te bezoeken. Elk jaar is er een tijdelijke beeldententoonstelling in de tuin en de boomgaard.

Detail tuinzicht boomgaard met beeldhouwwerk © Foto Luc De Decker

 

LINKS: Luchtfoto met zicht op het labyrinth met 7 kamers in de tuin van het Buurenmuseum *-* RECHTS: Tuin en terras met bloempotten © Els Pannecoucque

Speciale tarieven tijdens het weekend en voor avondbezoeken.

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

De Mommenateliers

Een unieke site in Brussel.

Vlakbij het Rijksadministratief Centrum, de Madoutoren, het Charliermuseum en de Europese wijk bevindt zicht het oudste en tevens laatst bewaard gebleven 19de-eeuwse kunstenaarsdorp in Brussel. Deze ateliers werden destijds in Sint-Joost-ten-Node opgericht door kunstmecenas Félix Mommen. Het voortbestaan van dit stukje cultureel erfgoed wordt vandaag helaas ernstig bedreigd: de zogenaamde “gentrification” speelt hierbij een belangrijke rol! Meer bepaald een veranderingsmechanisme waarmee een stad, een buurt of een plek haar sociale standing verhoogt en woonplaatsen laat innemen door kapitaalskrachtigere inwijkelingen.

Mommenateliers, Liefdadigheidsstraat te Sint-Joost-Ten-Noode

Dit stukje cultureel erfgoed werd helaas het slachtoffer van “gentrification”. Gentrification is een veranderingsmechanisme waarmee een stad, een buurt of een plek haar sociale standing verhoogt en woonplaatsen laat innemen door kapitaalskrachtigere inwijkelingen.Zowel de gevels van de kunstenaarsateliers als het interieur werden gerenoveerd en tot woonappartementen omgevormd.

Een stukje Brusselse identiteit dat een unieke verborgen plek is met een steegje en een heuse tuin is daardoor verdwenen. Gedurende ca. 130 jaar bood de Cité Mommen 4.000 vierkante meter woon en werkruimte aan kunstenaars. De Limburgse zakenman (industrieël) Félix Mommen hield van kunst en kunstenaars. In 1875 besloot hij daarom een complex op te trekken waar zowel materiaal gekocht kon worden als kunstenaars zonder atelier konden werken en wonen. Alle grote artiesten uit de 19de eeuw zoals de schilders Eugène Verboeckhoven, Rik Wouters, Félicien Rops en Henri Evenepoel, de beeldhouwer Constantin Meunier, de schrijver Emile Verhaeren en Wout Hoeboer hebben er gewerkt of vertoefd. Ook woonden er beeldhouwers, etsers, filmakers, cineasten en dansers.

Actie n.a.v. de huidige renovatie

Op deze unieke verborgen plek, met een steegje en een heuse tuin worden naar aanleiding van Bruxelles Bravo ontmoetingen georganiseerd. Enkele kunstenaars van de Mommen-ateliers stellen hun atelier open en willen met de kunstminnenden van Sint-Joost, Brussel en elders van gedachten wisselen en een brede sensibiliseringscampagne opzetten. Het behoud van het ‘Brusselse Montparnasse’ met haar oorspronkelijke bestemming is hier de uiteindelijke inzet. De renovatie startte reeds in 1995 toen het gemeentebestuur van Sint-Joost-ten-Node een bouwvergunning afleverde voor kantoren, woningen en ateliers.De gevels van de kunstenaarsateliers werden gerenoveerd.

Nu komt de binnenzijde aan de beurt. De kunstenaars vrezen daaarom dat ze de hogere huurprijzen van de gerenoveerde ateliers niet meer zullen kunnen betalen. “We willen het artistieke en het sociale karakter bewaren” zegt Jean-Louis Struyf, voorzitter van de vzw Mommen. De burgemeester van Sint-Joost, Jean Demannez (PS), steunt de kunstenaars en roept de hulp in van de overheid, van de Vlaamse en Franse Gemeenschap en het Brussels Gewest. Inmiddels zijn al diverse stortingen gebeurd op een rekeningnummer door zowel privé-personen als instanties.

 

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Relaties tussen kunstenaars en schrijvers

Schrijvers en beeldende kunstenaars zochten vaak dezelfde cafés op en hebben elkaar leren kennen op salons of via opdrachtgevers of journalisten. Ze gingen ook tentoonstellingen bezoeken of naar concerten luisteren. Soms behoorden ze tot eenzelfde kunstkring of tot eenzelfde loge.

Voorstel 1: Bezoek aan het Museum voor Schone Kunsten (moderne kunst) van Brussel.

Beeldende kunstenaars hadden vanaf de 19de eeuw soms goede, soms slechte verhoudingen met schrijvers, kunstcritici of journalisten.

In de afdeling van de moderne kunst (zijde Koningsplein) zijn heel wat werken aanwezig van onze impressionisten, symbolisten en expressionisten. Constantin Meunier, Van Rijsselberghe, Khnopff, Spilliaert, de Gouve de Nuncques, George Minne, Gustaaf van de Woestijne en zelfs Eugène Laermans waren bevriend met de dichterskring ‘Van Nu en Straks’, Emile Verhaeren, Christina Rossetti en William Morris of Karel van de Woestijne. Na de verschrikkingen van de 2 wereldoorlogen gingen de surrealisten en de Cobra-leden anders denken over kunst en waren het nadenken over de taal, het schrijven en de kalligrafie nieuwe invalshoeken. Magritte is onze grootste rebusschilder.Het werk van Alechinsky, Dotremont en anderen vult eén der rijkste verdiepingen van het museum voor moderne kunst.

Samenkomst: Hoofdingang van de Kon. Musea, Regentschapsstraat 3- Ingang: 5 euro

 

Voorstel 2: Bezoek aan het Constantin Meuniermuseum, een afdeling van de Kon. Musea voor Schone Kunsten in de Abdijstraat te Elsene

Bezoek integraal toegespitst op de beelden, tekeningen en schilderijen van onze grootste realist en op zijn vriendschappen met schrijvers en kunstcritici.

Samenkomst: Abdijstraat 59 Elsene (zijstraat van de Louizalaan)

 

Voorstel 3: Bezoek aan het Charliermuseum in Sint-Joost-ten-Node

Aanvankelijk verbouwd en bewoond door de rijke hoteleigenaar en kunstverzamelaar Henri Van Cutsem, werd de woning aan de Kunstlaan nadien geërfd door Guillaume Charlier en de gemeente Sint-Joost-ten-Node. Charlier was een belangrijk beeldhouwer en een tijd-en geestesgenoot van Constantin Meunier. Hij was ook een lid van de ‘ XX’. De interieurs werden sfeervol ingericht met 19de eeuwse meubelen uit diverse stijlen en vooral versierd met landschappen, stadszichten, bloemenstillevens, portretten en wandtapijten. We belichten de nauwe relaties van Van Cutsem, Charlier en een aantal schilders met schrijvers en kunstcritici uit dezelfde tijd. In het museum is ook een hoekje gewijd aan het kunstenaarsmodel en de latere schrijfster Neel Doff, van Holland uitgeweken naar België, wiens boek aan de basis lag van de bekende film ‘keetje Tippel’.

Samenkomst Kunstlaan 16 (bij metro Madou), Sint-Joost-ten-Node-Ingang: 4 euro.

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Bruegelopenluchtmuseum in Dilbeek

Zie hoofdstuk "Bruegel in Dilbeek"

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~

 

Het Felix de Boeck museum in Drogenbos

Felix De Boeck is geboren te Drogenbos op 12 januari 1898. Hij bleef er tot zijn dood in 1995 op het vaderlijke erf wonen. Als primus in de Humaniora geëindigd wilde hij kunstenaar en schilder worden. Hij was een groot lezer en ging vaak naar tentoonstellingen. Allerlei omstandigheden lieten hem echter voor een materiële onafhankelijkheid kiezen. Hij zette daarom de boerenstiel verder en schilderde enkel op zondag. In totaal zou hij zo’n 7.000 werken gemaakt hebben.

Moederschap © 

Felix was ook als filosoof bekend. Zijn hoeve werd dekadenlang een Mekka voor schrijvers en artiesten van alle slag. Felix was één der eerste grondleggers van de abstractie in ons land. Vanaf 1930 koos hij echter opnieuw voor het figuratieve.

Abstract vroeg werk van Félix De Boeck © 

Hij heeft voor de abstractie ook nog vele andere ismen aangekleefd. Kleur en licht, onderwerpen uit de natuur, de mens en het goddelijke bleven de belangrijke constanten in zijn oeuvre.

Recente monografie van 2010 © 

Felix werd daarnaast ook beroemd door zelfgaven, portretten en zelfportretten. Na ca. 70 jaar scheppen keerde hij terug naar het abstracte. Hij had geen erfgenamen en liet zijn kunstcollectie aan de Belgische staat over. Voor deze collectie (meer dan 450 werken) werd in de boomgaard en de tuin aan de Kuikenstraat door de Vlaamse Gemeenschap een nieuw museum gebouwd dat in 1996 open ging.

Tuin Felix De Boeck museum © 

In een tiental zalen wordt zowel de evolutie van de schilder als zijn relaties met andere kunstenaars en zijn impact op hedendaagse artiesten belicht. De vaste collectie wordt regelmatig herschikt en meermaals in het jaar zijn er tijdelijke tentoonstellingen. Binnenkort, na de restauraties, zijn boerderij en Felix’ atelier ook te bezoeken.

 

<terug naar boven>

 

~*~*~*~