OVERZICHT KEUZEMOGELIJKHEDEN:
<terug naar boven>
~*~*~*~ Aan tafel met / in de tijd van Keizer Karel en Pieter Bruegel de Oude.
In het verleden (2006) hebben we in het Cultureel Centrum Westrand een avond georganiseerd over eetgewoonten ten tijde van Keizer Karel.

Aan de slag © Antoine Tas
Aan de hand van dia’s stonden we in een algemene inleiding stil bij de vroegere eet- en tafelgewoonten. Wat was het basisvoedsel en de basisdrank van onze voorouders? Is er een verschil aan te stippen tussen de eetgewoonten in de antieke Oudheid, de late Middeleeuwen en de moderne tijd ? Werd de kamer al versierd en hoe was de tafel gedekt? Bestond er al een ‘etiquette’ of waren regels een ‘moderne’ uitvinding. Welke tafelwaar werd gebruikt? Bestonden er al kookboeken? Werden de plaatsen van de disgenoten aangewezen en had dit iets te maken met hun rol of belang in de maatschappij ? Vervolgens focusten we op de periode van keizer Karel, Pieter Bruegel I en onze grote humanist Erasmus. Keizer Karel had als Habsburger het inderdaad niet makkelijk bij het eten. Daarom dronk hij bij elke beet een flinke hoeveelheid bier. In meerdere Vlaamse legenden werd dit zelfs als thema uitgewerkt. Bruegel leefde in een woelige en ‘harde’ tijd, was een moralist en schilderde hoe ‘het niet hoorde’. Erasmus schreef een boekje specifiek voor de jeugd. In de 16de eeuw brak de verfijning door en werden recepten in de eigen volkstaal neergeschreven.
Het tweede deel van de avond was een praktische workshop. We gingen in groepjes aan de slag. Simpele en oude recepten werden ontcijferd en klaargemaakt. Daarna dekten we de tafel zoals het toen hoorde en lieten we onze smaakpapillen strelen … En uiteraard kwamen hierbij de tongen los

Het versnijden van de "toerte" © Antoine Tas
Deze activiteit met praktische workshop is niet meer mogelijk wegen fysieke klachten van één van onze oudste bestuursleden Francine Nuyttens die heeft moeten afhaken. Er worden enkel nog theoretische lezingen gegeven zonder bak- of kookworkshop en is dan ook minder duur vermits er maar 1 gastspreker aanwezig is.
<terug naar boven>
~*~*~*~ Aan tafel in de 19de eeuw.Aan tafel in de 19de eeuw (Franse keizerrijk).
Na de Franse revolutie werden vele koks werkloos. Ze bleven niet bij de pakken zitten en openden traiteurs- en horecazaken. Daardoor werd vanaf de 19de eeuw het ‘uit gaan eten’ belangrijk.
Het serveren kende ook een totale ommekeer.Vanaf de 19de eeuw werden de gerechten van de verschillende gangen apart opgediend. Vindingrijke koks zoals Brillat-Savarin, Escoffier en Carême vonden klinkende namen uit voor allerlei gerechten zoals Pêche Melba en aspergesoep ‘Pompadour’.

Boekafbeelding ©
Bij ons leerde Philippe Cauderlier zijn volk koken en streekproducten gebruiken. Hij vermeldde als eerste het Belgische gerecht biefstuk friet, de Brusselse wafel en prees maïzena aan om sauzen te dikken. Ook intellectuele personen interesseerden zich voor de gastronomie. Alexandre Dumas schreef ‘Le Grand Dictionnaire de la Cuisine - La passion pour la bonne chère et son appétit’ dat een ware schatkamer is van Franse en buitenlandse recepten en aangevuld werd met allerlei anekdotes, persoonlijke beoordelingen en verhelderende informatie over de ‘namen’ van gerechten. Ijs en sorbet werden nieuwe dessertvormen. Snoepgoed werd al van in de negentiende eeuw populair. Chocolade en coca-cola werden vooral door de wereldoorlogen en van in de fifties gewaardeerd. Lang bleven menuschriftjes bijgehouden en recepten aan de volgende generaties doorgegeven. Zoveel mogelijk werden seizoensproducten uit de eigen tuin en de boomgaard verwerkt. De kookboekenbibliotheek groeide en de keuken werd echter meer heterogeen.
In de 20ste eeuw hebben tal van elektrische apparaten (zoals de koelkast) en kookprogramma’s van de huisvrouw een ware keukenprinses gemaakt. Onze smaak werd geamerikaniseerd en geinternationaliseerd. Hamburgers en hotdogs, pastagerechten, tiramisu en brownies verschijnen nu op onze tafels.
Na de ‘haute cuisine’ is het nu ‘slow food’ dat opgang maakt. Na de lezing proberen we enkele gerechten van Dumas’ of Prousts boeken uit..
<terug naar boven>
~*~*~*~ Rond Sint-Maarten, Sint-Niklaas en Santa Claus of de Kerstman.
In een eerste gedeelte wordt stilgestaan bij het leven, de legenden, de attributen, de verering en specifieke lekkernijen van de 3 geschenkheiligen. Na het culturele gedeelte volgt dan een bakworkshop. We maken, ingedeeld in kleine groepjes, op basis van oude recepten allerlei zoete, eenvoudige lekkernijen klaar, zoals begijnenwindjes en oorlogsmarsepein. Nadien wordt alles samen opgegeten, bij een kopje lekkere koffie of glaasje tee (= çay in Turkije) en kunnen verdere vragen beantwoord of naar aanvullingen van deelnemende personen geluisterd worden.
Deze activiteit is OOK MOGELIJK zonder bak- of kookworkshop en is dan ook minder duur vermits er maar 1 gastspreker aanwezig is.
<terug naar boven>
~*~*~*~ Claude Monet als lekkerbek- Gastheer Claude Monet en andere impressionisten als lekkerbekken.

Platte broden of gevulde taarten (tourtes), schilderij van Claude Monet © Culturama

De eetkamer van Claude Monet in zijn huis te Giverny © Culturama
<terug naar boven>
~*~*~*~ Aan tafel met lekkerbek Alexandre Dumas- Aan tafel met Alexandre Dumas.

Alexandre dumas père, ook lekkerbek en auteur van een kookboek
<terug naar boven>
~*~*~*~ Chocolade.Eerst wordt er een power point presentatie gegeven.
We hebben het hierbij over de herkomst van de cacao, over plantages en het oogstsysteem en over de vele facetten van het bereidingsproces. Ook de lange geschiedenis en de evolutie van het drinken van de cacaodrank wordt niet vergeten.
De Olmeken kenden al cacaobonen eeuwen voor onze christelijke jaartelling. Nadien hebben Tolteken, Azteken en Maya’s cacaobonen gebruikt als ruilmiddel en er bittere en gekruide dranken voor goden en vorsten uit bereid. Het goedje werd na 1519 via Spanje en door huwelijkspolitiek en handelscontacten in Europa aan vorstenhoven en bij de adel en burgerij bekend.

Een geopende cacaoboomvrucht © Culturama vzw
Door de mechanisering, de scheiding van cacaoboter en de uitvinding van melkpoeder werden vanaf de 19de eeuw ‘vaste’ chocolade en repen mogelijk. De verdere democratisering van de chocolade gebeurde in de 20ste eeuw.
We spreken ook over de evolutie van het verbruik, de uitvinder van de praline, enkele belangrijke Brusselse en Belgische chocolatiers, de rol van wereldtentoonstellingen en de geheimen van onze ‘beste chocolade’ ter wereld.
Na deze lezing van ca. 1 uur gaan de deelnemers aan de slag en onder leiding van een chocolademeester allerlei zoete lekkernijen klaarmaken. De zoete hapjes worden ook naar huis meegenomen.
Chocolade zorgt voor allerlei zintuiglijke ervaringen.
Het woord is afgeleid van "choc’atl" en heeft een Centraal-Amerikaanse oorsprong. Bij deze volkeren werd de cacaoboom zelfs in verband gebracht met het Paradijs.
Na de verovering door Hernan Cortes werd het goedje na 1519 eerst in Spanje en door huwelijkspolitiek en handelscontacten vanaf de 17de eeuw in andere Europese landen bekend. Nadien werd het bij de adel en bij de burgerij bekend en speciale schenk- en drinkvormen gecreëerd.
Chocolade werd lang aanzien als een medicijn. Het gaf kracht, werkte stimulerend, bevorderde de spijsvertering en beïnvloedde de gemoedsstemmingen. Het werd lang verkocht in apotheken en als medicijn gegeven aan mannen met fysieke problemen en aan zwangere vrouwen.
België heeft dank zij Congo, ondanks het feit dat er geen belangrijke plantages waren, een belangrijke troef in handen gehad. De zorgvuldige bereiding, de juiste verhouding en de keuze van waardevolle ingrediënten, het vermengen van verschillende soorten bonen, een hoog percentage van cacao, het gebruik van echte cacaoboter en een degelijk vakmanschap zijn sinds de 20ste eeuw de geheimen van onze ‘beste chocolade’ ter wereld.
In deze lezing gaan we ook nader in andere aspecten, zoals het maken van chocolade, de verschillende soorten vullingen, belangrijke Belgische productiehuizen en Europese richtlijnen.
<terug naar boven>
~*~*~*~ |